10 Treurenberg, 1000

Vera Hajtó is sociaal historicus. Ze behaalde haar doctoraat in de geschiedenis aan de Katholieke Universiteit Leuven in 2013. Het manuscript van haar proefschrift, getiteld "Migration, Childhood and Memories of the Interwar Belgian-Hungarian Child Relief Procject", werd in 2016 gepubliceerd door de University Press Leuven. Momenteel is ze als postdoctorale onderzoeker verbonden aan de KULeuven, Faculteit Letteren, Deparement Geschiedenis, Onderzoeksgroup MOSA (Moderniteit en Samenleving 1800-2000). In samenwerking met de Hongaarse Academie van Wetenschappen, Onderzoekscentrum voor Geesteswetenschappen, Instituut voor Geschiedenis, is ze ook betrokken bij het internationale CELSA (Central Europe Leuven Strategic Alliance) onderzoeksproject 'Émigré Europe' over de netwerken van Hongaarse, Poolse, Tsjechische en Slowaakse migranten in de Lage Landen. Haar onderzoeksinteresses liggen op het gebied van sociale en culturele geschiedenis, migratie, jeugdgeschiedenis, gender en postmemory.
Verlaten kinderen van Europa en de tweede Belgisch-Hongaarse kinderactie - 1946-1948.
Het Belgisch-Hongaarse kinderhulpproject, georganiseerd tussen 1923 en 1927, had een grote impact op het leven van duizenden gemeenschappen, gezinnen en kinderen. Zowel Belgische als Hongaarse sociale instellingen – privaat, kerkelijk en publiek - namen deel aan de organisatie van de actie, wat het hulpverleningsproject een brede maatschappelijke betekenis gaf. Toen het project in 1927 officieel eindigde, bleven private organisaties en veel van de deelnemende families zelf met elkaar in contact. Vóór het kinderhulpproject kwam nieuws over de Hongaarse cultuur, het culturele leven en de politieke omstandigheden (bijvoorbeeld de kwestie van Trianon) slechts sporadisch of helemaal niet in de Belgische kranten, maar dit veranderde in de jaren dertig en veertig. Hongarije en zijn cultuur kregen bekendheid in de Belgische samenleving, vooral in de kringen van de katholieke Vlaamse gemeenschap. Daarom hebben Belgische gezinnen, als natuurlijke reactie, hun huizen opengesteld voor een andere Hongaarse kinderopvang na de Tweede Wereldoorlog, in 1946, in een moeilijkere economische en snel veranderende politieke situatie. Dit tweede Belgisch-Hongaarse kinderhulpproject is het onderwerp van mijn presentatie.
De Sovjet-invloed, die na de Tweede Wereldoorlog steeds meer de controle over het Hongaarse politieke leven kreeg, maakte het voor Hongaars-katholieke organisaties geleidelijk onmogelijk om samen te werken met West-Europese partners. Dat blijkt duidelijk uit de correspondentie en eigentijdse documenten van de projectorganisatoren. In de jaren twintig coördineerde de Országos Gyermekvédő Liga (Hongaarse Nationale Liga voor Kinderbescherming) het project aan Hongaarse zijde. Eind jaren veertig nam de Hongaarse tak van de Actio Catholica de organisatie op zich. De Hongaarse ministeries (Ministerie van Binnenlandse Zaken, Ministerie van Buitenlandse Zaken, enz.) speelden een belemmerende rol in de tweede kinderopvang, die hierdoor van korte duur was in vergelijking met de campagne van de jaren twintig. In België hield het Hongaarsch Kinderwerk, dat in de jaren twintig werd opgericht om het Belgisch-Hongaarse kinderhulpproject te coördineren, op te bestaan in het begin van de jaren dertig. Aangezien er geen nieuwe instelling werd opgericht om de opvang exclusief voor Hongaarse kinderen in België te organiseren, begon Caritas Catholica Belgica, die sinds 1932 actief was, in 1946 met hulp aan Hongaarse kinderen. Deze hulp boden ze reeds aan vluchtelingenkinderen uit Duitsland, Oostenrijk en de Baltische staten. Daarom was het tweede Hongaarse kinderhulpproject geen op zichzelf staande actie. Het maakte deel uit van een grotere Belgische internationale hulpinspanning. Dit is een significant verschil met de organisatie in de jaren twintig. Aangemoedigd door de encycliek Quemadmodum van paus Pius II kwamen de ʻgoede Belgenʼ dit keer “de verlaten kinderen van Europa” te hulp.
Photo: KADOC - Katholieke Documentatie- en Onderzoekscentrum voor Religie, Cultuur en Samenleving